De tot op het bot toe gemotiveerde sheriff Franciscus probeert alles in het werk te stellen om de bankovervaller Jed en zijn vriendin en tevens partner Sonny op te pakken.
Onder leiding van een incompetente luitenant bevindt een troep soldaten zich op de Tomahawk Trail in Apache-gebied. Wanneer hij de Indianen hun paarden laat stelen en bij een schermutseling licht gewond raakt, neemt sergeant McCoy het bevel over. McCoy brengt ze met succes naar het fort, maar ontdekt dat alle soldaten door de Apaches zijn vermoord. Hij bereidt de troepen voor op een aanval, wetende dat als ze het overleven, de luitenant van plan is hem voor de rechter te laten brengen.
Na een bankroof voegen de overvallers zich bij hun bendeleider Jack Murphy. Maar er is muiterij op komst. Skinner, Reb, Mathias en de broers Bill en Gordon realiseren zich dat Jack de buit alleen naar eigen believen zal verdelen. Ze besluiten om hem te verraden. Jack laat hierbij bijna het leven maar herstelt. Hij zint op wraak.
Een trein gevuld met passagiers en geld wordt overvallen door indianen. De passagiers ontdekken dat de indianen in werkelijkheid verklede blanken zijn. Door deze ontdekking vermoorden de bandieten alle passagiers. Ondertussen wordt het hele tafereel gade geslagen door echte indianen. Deze indianen komen op hun beurt weer in contact met twee broers uit Transsylvanië. Zij zijn op zoek naar een derde broer om hem over te halen weer terug te keren naar Roemenië.
Ringo (Anthony Steffen) redt het leven van Fidel. Fidel vertelt Ringo dat terwijl hij in een Mexicaanse gevangenis zat, hij en een Amerikaanse vriend een kaart kregen dat naar een grote hoeveelheid goud zou leiden. Fidel en zijn vriend besloten om ieder de helft van de kaart op elkaars rug te tatoeëren om daarna de kaart te vernietigen. Zo zouden ze na hun ontslag uit de gevangenis bij elkaar komen en de schat zoeken. Ringo, Fidel en Trikie (Frank Wolff), die zich bij de groep heeft opgedrongen, gaan op zoek naar de andere helft van de kaart.
Een vreemdeling met een zwart masker valt een postkoets aan die op weg is naar het goudkoortsparadijs van Californië. Aan boord is onder meer de internationaal bekende danseres Lola Montez, op wie de bandiet smoorverliefd wordt. Als hij haar weer bezoekt en zijn liefde voor haar belijdt, belooft hij de mooie Lola dat hij zijn masker wil ophangen om een eerlijk leven te leiden. Maar een nieuw Wells Fargo-rijtuig met waardevolle pracht is hem te verleidelijk en dus gaat 'The Black Mask' op pad voor een laatste grote overval.
Het is 1849. Tracy Powell, een landbouwer uit Indiana, is besmet met de goudkoorts en hij vertrekt met Bert Killian naar Stockton in Californië. In Stockton verlaat Tracy Bert en trekt vervolgens op met Sam Wilkins, een ervaren goudzoeker in dienst van Willis Haver. Na zes jaar keert Tracy terug naar zijn vriendin Julie in Indiana en beiden trouwen. Tracy probeert weer landbouwer te worden, maar de goudkoorts laat hem maar niet los en in de nacht dat zijn zoon Billy geboren wordt gaat hij weer goud zoeken. Dit keer werkt Tracy samen met de goudzoeker Jimmo McCann. Wanneer Jimmo tien jaar later wordt beroofd en vermoord, gaat een berooide Tracy terug naar Indiana. Maar Julia wil niets meer van hem weten. Zijn ex-vriend Bert gelooft hem niet, maar Haver, nu een bankier, wil Tracy wel geld geven, maar hij wil daarvoor in de plaats zijn claim op de goudmijn.