De reeks ‘Frakke & Jempie’ start wanneer de twee een garage kopen. Een groezelige en gedateerde werkplaats vol rommel. Voor een buitenstaander lijkt het niets bijzonder maar voor het duo is het een droom die werkelijkheid wordt. Ze zijn eindelijk hun eigen baas en hoeven aan niemand nog verantwoording af te leggen, behalve aan elkaar. Vanaf dag één loopt het echter al meteen fout: ze hebben de zaak niet gekocht van de eigenaar maar van de malafide huurder die intussen met de noorderzon én hun centen vertrokken is. Deze tegenslag zet hun samenwerking instant onder hoogspanning. Frakke wil niet nòg meer geld kwijt geraken en gooit de handdoek in de ring. Jempie begrijpt niet dat hij bij een eerste tegenslag al opgeeft. Zo zijn ze vertrokken voor avontuurlijk parcours langs veel problemen, misverstanden, ambras en gezever. Maar aan het einde van de rit blijft één ding overeind: hun vriendschap.
Wie als moslim in België het loodje legt, zadelt zijn nabestaanden op met een groot dilemma: waar moet hij of zij begraven worden? Hier of in het land van herkomst? Wanneer Ishmael – Smile voor de vrienden – het repatriëringsbedrijf van zijn vader overneemt, lijkt hij dé oplossing voor het probleem te hebben gevonden: “Als je moslims niet kunt begraven in de heilige grond in Marokko, dan halen we die grond toch gewoon naar hier…”. Een even eenvoudig als geniaal idee, maar zonder het te beseffen opent Smile hiermee de doos van Pandora.