Keulen tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. De stad ligt in puin, iedereen is bang, velen zijn dood. Het is een tijd van grote onmenselijkheid. De jonge Edelweiss Pirates uit Keulen weigeren zich te onderwerpen aan de druk van het nazi-regime. Ze vechten met de Hitlerjugend en krabbelen anti-oorlogspropaganda op muren. Karl is een Edelweiss-piraat; zijn jongere broer, Peter, zit in de Hitlerjugend-beweging. De twee jonge mannen zijn alleen geweest sinds de dood van hun moeder bij een bombardement; hun vader dient aan het front en hun oudere broer, Otto, is bij een actie om het leven gekomen. Otto's financiën, Cilly, doet haar best om de oorlog met haar kinderen te overleven. Carl probeert haar te helpen.
Een groep rijke jonge intellectuelen die zich voor de oorlog op het platteland van Italië schuilhouden, speelt alsof ze partizanen zijn wanneer enkele soldaten en enkele vluchtelingen hen om onderdak in hun villa vragen. De jonge en aristocratische Andrea sluit vriendschap met een boerenmeisje, Lucia. Dan verschijnen plotseling de Duitsers, op zoek naar de echte partizanen, en is het tijd voor serieuze beslissingen.
Blade krijgt te maken met de terugkeer van de moorddadige nazi-wetenschapper Hauser. Als de gruwelijke moorden van Hauser worden ontdekt door journaliste Elisa Ivanov, slaat ze de handen ineen met Blade. Samen nemen ze het op tegen Hausers leger.