Duitsland 1943. De achtjarige Bruno, het zoontje van een Nazi-commandant, verhuist met zijn familie naar een plek die ver weg is, waar niets te doen is en waar niemand is om mee te spelen. Tot hij op ontdekkingstocht gaat en het nabij gelegen concentratiekamp ontdekt. Er ontstaat een verboden vriendschap tussen Bruno en de Joodse Shmuel die gevangen zit in een het kamp. De twee zijn fysiek van elkaar gescheiden door een hek van prikkeldraad, maar hun vriendschap groeit en blijft niet zonder gevolgen.
Als bankier Walraven van Hall in de Tweede Wereldoorlog wordt gevraagd of hij zijn financiële contacten voor het verzet wil inzetten, aarzelt hij niet lang. Samen met zijn broer, Gijs van Hall, bedenkt hij een riskante constructie om grote leningen af te sluiten waarmee het verzet gefinancierd kan worden.
Zuid-Afrika in het jaar 1981. Nicholas heeft altijd geweten dat hij anders is en houdt dat voor de buitenwereld verborgen. Intussen zit de minderheidsregering van Zuid-Afrika in een conflict verwikkeld met de Angolese grenspost en moeten alle blanke jongemannen ouder dan zestien twee jaar militaire dienstplicht vervullen. Tijdens de afschuwelijke gebeurtenissen schept hij een innige band met een medesoldaat.