Een man en zijn zus wonen in een landhuis, niet wetende dat daar gestolen buit verborgen ligt. Een bende criminelen probeert hen te laten verhuizen, zodat ze de buit voor zichzelf kunnen bemachtigen.
In 1958 gaat Angelo, een rijke en verwende jongen, naar een religieuze school, waar de studenten de vice-rector en de strenge regels en ouderwetse lesmethoden van priesters beu zijn. Al snel oefent Angelo sterk leiderschap uit onder zijn collega's en veroorzaakt hij onrust onder hen, geholpen door de intellectuele Franco en de verlegen Camma. Ze sturen de prefect van de school, organiseren een Grand Guignol-show en verdwijnen met het lijk van een oude professor.
Dana en Adam ontmoeten elkaar op de bijeenkomsten van een steungroep waar de vrouw aanwezig is om de dood van haar man te overwinnen. Hun ontmoeting leidt ertoe dat Dana zich steeds meer isoleert van haar wereld en van haar dochter Ariel, totdat ze plotseling verdwijnt. Het is aan Ariël, geholpen door Adams zoon, om te ontdekken wie de man werkelijk is en wat hij in zijn verleden verbergt om haar moeder te vinden.
Henry Dawles is taxateur en heeft de opdracht gekregen een groot landgoed te taxeren. Het landgoed wordt bewoond door de mysterieuze opzichter meneer Remiel en diens assistente. Tijdens zijn verblijf gebeuren er echter vreemde dingen die Henry aan zijn verstand doen twijfelen.
Een jonge vrouw herstelt van een zenuwinzinking en verhuist met haar man naar een jongens-school, waar ze wordt geterroriseert door een "één-armige man". Niemand gelooft haar echter.