Na de brute verkrachting en moord op zijn tienerdochter zoekt een alleenstaande vader wraak op de verantwoordelijke jongeren. Zijn zoektocht naar gerechtigheid wordt een dodelijk kat-en-muisspel met zowel de daders als de politie.
Kan schandalige kunst God nog dienen? Gaat lijden aan alle grootsheid vooraf? Kan ziekte een zegen zijn? In 1950 bezoekt schrijver Flannery O'Connor haar moeder Regina in Georgië, wanneer op vierentwintigjarige leeftijd bij haar lupus wordt vastgesteld. Terwijl ze worstelt met dezelfde ziekte die het leven van haar vader kostte toen ze nog een kind was, en wanhopig om haar stempel te drukken als een groot schrijfster, zet deze crisis haar verbeelding in een koortsachtige verkenning van het geloof.
Tiener Owen probeert net een leven in de buitenwijken te overleven als zijn klasgenoot hem laat kennismaken met een mysterieus tv-programma op de late avond: een visioen van een bovennatuurlijke wereld onder de hunne. In de bleke gloed van de televisie begint Owens kijk op de werkelijkheid te wankelen.
Carla arriveert op de Galapagos met haar vader, een deskundige bioloog op het gebied van schildpaddenbescherming. Terwijl hij het heeft over het grootbrengen van bedreigde diersoorten, wordt zij geconfronteerd met de risico's van haar eigen soort. Net als de leguanen, die om te overleven gemuteerd worden in zeedieren, zal Carla veranderen in een eiland en leren zich vast te klampen aan de steen, te duiken en te wachten.