In 1898, tijdens de goudkoorts van Klondike, zetten de broers Wyatt en Samuel de achtervolging in op hun gewelddadige vader, een doorgedraaide man die zichzelf flink in de nesten heeft gewerkt en Yukon tot een persoonlijke hel heeft gemaakt. Hij wordt, net als zijn beide achtervolgende zoons, geconfronteerd met de harde wetten van de natuur en gek geworden mannen, in een tijd waarin intense hebzucht, verraad en bloedvergieten de normaalste zaak van de wereld lijken.
Een jonge man (Raghu) wil wraak nemen op de mensen die zijn vrouw en zoon hebben gedood na een bankoverval. Er zijn twee verdachten in deze zaak: de ene is ontsnapt met een grote som geld en de andere (Liak) is opgepakt door de politie en is veroordeeld tot twintig jaar cel. Vijftien jaar later lijdt Liak aan kanker en hij heeft nog slechts een jaar te leven. Hij wil dus dat Raghu hem vergeeft om hem uit de gevangenis te laten komen. Raghu aanvaardt zijn excuses, maar slechts op één voorwaarde: Liak zal de naam van zijn partner moeten vertellen. Hij probeert de andere verdachte te vinden en zoekt naar zijn eigen manier van gerechtigheid.
In 1967 wordt een jonge student uit Beijing, genaamd Chen Zhen, naar de nomadische herders in de binnenlanden van Mongolië gestuurd. Gevangen tussen de moderne beschaving van het zuiden en de traditionele vijanden van de nomaden - de plunderende wolven - in het noorden, zijn mens en dier, bewoners en nieuwkomers gelijk en worstelen ze allemaal voor een eigen plekje in de wereld.
De Romeinse generaal Lucius leidt een legioen China binnen. Hij wordt achterna gezeten door een leger van 10.000 soldaten, onder aanvoering van de machtswellusteling Tiberius, die de Romeinse consul Crassus heeft vermoord. Lucius wordt te hulp geschoten door een Chinese commandant die de westerse regionen bewaakt.
Een middelbare scholier wil ontzettend graag verkozen worden tot 'koningin' van het schoolbal. Maar op de avond in kwestie is haar kapsel niet goed te krijgen. Intussen zit een vrouwelijke agent achter een juwelendief aan.