Documentaire over het maken van The Doors’ album Morrison Hotel, door velen beschouwd als een van de beste wederopstandingsalbums aller tijden. Uitgebracht in 1970, openend met de iconische gitaarlick van de doorbraakhit Roadhouse Blues, werden er in minder dan drie dagen een miljoen exemplaren van het album verkocht.
Blues- en folkzangeres Karen Dalton was een prominent figuur in het New York van de jaren zestig. Karen werd vereerd door Bob Dylan en Nick Cave, legde de traditionele kenmerken van succes af en leidde een onconventioneel leven tot aan haar vroege dood. Omdat de meeste beelden van Karen verloren zijn gegaan of vernietigd, gebruikt de film Karen's zachte melodieën en interviews met dierbaren om een rijk portret op te bouwen van deze bijzondere vrouw en haar angstaanjagend mooie stem.
De succesvolle Millie (Danielle Macdonald) geeft haar goedbetaalde baan en luxe appartement in Londen op om haar droom na te jagen om operazangeres te worden. Ze laat haar vriend achter en vertrekt naar de Schotse Hooglanden waar ze les krijgt van de beruchte operadiva Meghan (Joanna Lumley). In de pub waar ze verblijft, ontmoet ze de nukkige Max die ook zanglessen blijkt te volgen bij Meghan. Beiden repeteren ze voor de Singer of Renown competitie, maar wat begint als rivaliteit tussen de twee verandert langzamerhand in iets moois.
Op 10 en 11 augustus 1996 kwamen 250.000 jonge muziekfans samen in Knebworth Park, om Oasis te zien optreden in twee recordbrekende, tijdperk-bepalende shows. De concerten waren binnen een dag uitverkocht: maar liefst 2,5 miljoen mensen. Oasis Knebworth 1996 vertelt het verhaal van dat weekend, en van de speciale band tussen Oasis en haar fans. Dit verhaal wordt verteld via de ogen van deze fans, maar ook door aanvullende interviews met de band en de concertorganisatoren.