In de nabije toekomst is de aarde verlaten en gevaarlijk geworden. Nu bewoond door een mysterieus ras van schepselen, is de mensheid gedwongen om zijn toevlucht te zoeken in de SkyArk, een door de mens gemaakte stad aan de hemel.
Herfst 1910, hoog in het Noorden. Een kampement van Inuit-nomaden wordt bedreigd door hongersnood. De situatie wordt nijpend als dag na dag de jagers met lege handen terugkeren. Niemand weet echter dat de sjamaan Croolik middels zwarte magie er voor heeft gezorgd dat alle dieren zijn verdwenen. De wijze vrouw Saya herinnert zich de legende van Sarila, een beloofd land verscholen achter de gletsjers, waar alles in overvloed zou zijn. De legende gaat dat alleen degene met een zuiver hart de plek mogen betreden. De verraderlijke kraai van Croolik, Kwatak, gaat ermee akkoord dat de drie jonge Inuit Putulik, Apik en Markussi op zoek gaan naar Sarila om hun stam te redden.
De weesjongen Timm Thaler is altijd een vriendelijke en gezellige jongen geweest. Alleen al om zijn aanstekelijke lach vliegt de sympathie van zijn medemensen hem rond de oren. Om deze reden heeft de steenrijke en gewetenloze baron LeViud de jongen een heel bijzondere deal aangeboden: Timm krijgt de garantie dat hij zeer rijkelijk beloond wordt, als hij aan de baron zijn lach verkoopt.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de Zuid-Limburgse jongens Tuur (12) en Lambert (12) beste vrienden. Tuur zijn vader zit bij het verzet, Lambert zijn vader is NSB’er. Maartje (13), nieuw in het dorp, vertelt alleen Tuur dat ze Joods is. De vriendschap knalt uit elkaar en het noodlot slaat toe.
Een eenzame jongen wint zijn verre vader en strenge grootmoeder voor zich met de hulp van een dapper fluwelen konijn wiens enige wens is om ooit een echt konijn te worden